Financiële kengetallen
Om de horizontale verantwoording te versterken zijn gemeenten verplicht om een basis set van vijf financiële kengetallen op te nemen in de paragraaf weerstandsvermogen. De kengetallen vormen een verbinding tussen de verschillende aspecten die de raad in haar beoordeling van de financiële positie moet betrekken om daar een verantwoord oordeel over te kunnen geven. Zij leveren daarmee ook een bijdrage aan hun kaderstellende en controlerende rol. Het gebruik van kengetallen heeft geen functie als normeringsinstrument in het kader van het financieel toezicht door de provincies of het Rijk. Het gaat om de volgende kengetallen:
- Netto schuldquote
- Solvabiliteitsratio
- Kengetal grondexploitatie
- Structurele exploitatieruimte
- Belastingcapaciteit; woonlasten meerpersoonshuishoudens
Verloop kengetallen | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Resume kengetallen: | JR | BGR | BGR | BGR | BGR | BGR |
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
1a netto schuldquote | 129% | 137% | 137% | 148% | 153% | 154% |
1b netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 116% | 127% | 128% | 139% | 143% | 145% |
2 solvabiliteitsratio | 16% | 13% | 12% | 13% | 14% | 14% |
3 grondexploitatie | 4,1% | 6,4% | 5,5% | 5,8% | 4,3% | 4,4% |
4 structurele exploitatie ruimte | 0,7% | 2,1% | -1,8% | 0,2% | 0,1% | 1,2% |
5 belastingcapaciteit | 114% | 115% | 117% | 117% | 117% | 117% |
Netto schuldquote
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen in de begroting. Hoge schulden brengen hoge rentelasten met zich mee. De rentelasten hebben effect op de flexibiliteit van de begroting en mogen niet een te groot deel van de begroting worden. De netto schuldquote wordt berekend door de netto schuld conform BBV te delen door de totale baten (exclusief mutaties reserves). Om inzicht te verkrijgen in hoeverre er sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote weergegeven zonder en met correctie voor verstrekte leningen. De rentelasten en aflossingen van de schulden die hier tegen overstaan, drukken niet op de exploitatie.
Een laag percentage is gunstig. De VNG geeft aan dat er bij een schuldquote van 130% sprake is van een hoge schuld. De VNG geeft hierbij wel aan dat de hoogte van de rente van invloed is op de betaalbaarheid van de schuld. Bij een zeer lage rentestand zoals nu zijn de schuldverplichtingen die uit de schuld volgen veel lager.
Door de stijging van de externe schuld en de daling van de omvang van begrote baten voor bestemming na 2019 stijgt de netto schuldquote de komende jaren. Omdat in de kengetallen rekening wordt gehouden met een volledige realisatie van de investeringsplanning zal de werkelijke schuldquote lager uitvallen en ook in 2019 waarschijnlijk nog binnen de 130% blijven. De rentelasten zijn de afgelopen jaren gedaald en zullen ook de komende jaren nog verder dalen ondanks de eerst nog stijgende leningportefeuille. Zaanstad kan aflopende leningen tegen een veel lagere rente herfinancieren. Zie hiervoor ook de paragraaf Financiering.
Een hoge netto schuldquote moet niet alleen uit financieel perspectief worden bezien. Een schuldpositie is immers geen gevolg van onjuiste financiële keuzes, maar is een gevolg van een door de gemeente(raad) gewenst uitvoerings-, omgevings- en investeringsniveau in combinatie met het niet voor handen zijn van eigen financieringsmiddelen. Belangrijk is dat de rentelasten structureel in de begroting zijn gedekt.
Solvabiliteitsratio
Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal en geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen.
Door het versneld afschrijven van materieel bezit met maatschappelijk nut tot 2017 is het eigen vermogen van Zaanstad aan de lage kant. Er is ruimte gecreëerd in de begroting ten koste van de solvabiliteit. Ook de onttrekkingen aan de algemene reserve ten behoeve van het sociaal domein verslechteren de solvabiliteit. De komende jaren wordt weer een geleidelijke verbetering verwacht.
De omvang van het eigen vermogen is in verhouding tot de omvang van de balans, de begroting en de lopende projecten relatief klein, maar wordt wel toereikend geacht.
De VNG geeft als signaalwaarde een percentage van 20%. Bij een solvabiliteitsratio lager dan 20% bevindt de gemeente zich op glad ijs. De VNG geeft hierbij de volgende kanttekening:
Nederlandse gemeenten gaan vanwege het artikel 12 vangnet uit de Financiële Verhoudingswet niet failliet en worden nooit geliquideerd. Daarom heeft dit kengetal ondanks deze signaalwaarde maar beperkte waarde. Ook worden investeringen in maatschappelijk nut geactiveerd die niet verkoopbaar zijn, zodat de reserves niet de liquiditeitswaarde weergeven. De vraag of de gemeente de schuld met zijn inkomen kan betalen, is veel daarom belangrijker en daartoe zijn we in staat (zie ook de paragraaf Financiering).
Kengetal grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitaties een forse impact kunnen hebben op de financiële positie van een gemeente. Indien gemeenten leningen hebben afgesloten om grond te kopen voor een (toekomstige) woningbouwproject hebben zij een schuld. Bij de beoordeling van een dergelijke schuld is het van belang om te weten of deze schuld kan worden afgelost wanneer het project wordt uitgevoerd. Van de opbrengst van de woningen kan immers de schuld worden afgelost. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Wanneer de grond tegen de prijs van landbouwgrond is aangekocht, loopt een gemeente relatief gering risico. Het is dus belangrijk om te kunnen beoordelen of er een reële verwachting is of grondexploitatie kan bijdragen aan de verlaging van de schuld. Staat de grond tegen een te hoge waarde op de balans en moet die worden afgewaardeerd dan leidt dit tot een lager eigen vermogen en dus een lagere solvabiliteitsratio. Aangezien Zaanstad voor die afwaarderingen en eventueel verwachte tekorten op grondexploitaties een verliesvoorziening heeft getroffen, is het saldo van deze voorziening in mindering gebracht op de waarde van de gronden in exploitatie.
De bouwgronden in exploitatie bestaan uit verschillende grondexploitaties, deze zijn in het MPG18.2 genoemd.
Er is geen VNG-norm voor de hoogte van deze ratio. In de regel geldt: hoe lager de ratio des te minder investeringen in grondexploitaties er hoeven te worden terugverdiend en daarmee hoe lager het financiële risico voor de gemeente.
Kengetal structurele exploitatieruimte
Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, doordat wordt gekeken naar de structurele baten en structurele lasten en deze worden vergeleken met de totale baten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente en aflossing van een lening) te dekken. De relevantie van dit kengetal voor de beoordeling van de financiële positie schuilt erin dat het van belang is om te weten welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Er is geen VNG-norm voor het niveau van dit kengetal. In 2019 zijn de structurele lasten hoger dan de structurele baten in de jaren 2020 tot en met 2022 zijn de structurele baten weer hoger dan de lasten. In bijlage 5.5 is een overzicht van de incidentele baten en lasten opgenomen.
Belastingcapaciteit; woonlasten meerpersoonshuishoudens
De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente.
De belastingcapaciteit van 117% geeft aan dat de lastendruk van Zaanstad boven het landelijk gemiddelde ligt. De relatief hoge lokale lasten worden veroorzaakt doordat de gemeente een hoge rioolheffing heeft als gevolg van de slappe bodem-problematiek.
Nu de rioolheffing niet meer 100% kostendekkend is, is hier formeel sprake van enige 'onbenutte belastingcapaciteit'
Zie ook de paragraaf lokale heffingen.